Bouncing Back

Rebels(e) visie(s) op de post-coronamaatschappij

Vier kansen voor de bouwsector om toekomstbestendig te worden

Bij Rebel willen we een positieve impact op de wereld hebben. Waarom en hoe we dat doen, omschreven we onlangs in een boek. Een echt boek, met ISBN-nummer en verkrijgbaar op Bol.com. Met dit boek willen we anderen inspireren om na te denken over hun impact op de wereld. Voor ons aanleiding om ook eens naar ons eigen werk te kijken.

(vervolg introductie)

Een deel van ons werk speelt zich af in de bouw, waarbij we proberen bij te dragen aan efficiënte, kwaliteitsvolle en steeds duurzamer infrastructuur. Omdat alleen adviseren tot te weinig snelheid leidt, bundelen we de krachten met de sector en doen we voortaan ook mee in de uitvoering. De impact van Rebel in de sector is niet onopgemerkt gebleven. Zo veroverden we plek 8 op de lijst van best scorende bouwers bij Rijkswaterstaat in 2018 (“Hollandse inframarkt terug in Hollandse handen”, Cobouw, 12 maart 2019). Onze reflectie op dit deel van ons eigen werk is terug te vinden in dit artikel.

Veranderen in een conservatieve sector

Je kan de bouwsector gerust conservatief noemen. Op sommige gebieden is dat ook prima, voor allerlei constructies is het fijn dat er bewezen technieken zijn – dat is veilig en het drukt de kosten. Conservatief betekent echter ook: weinig innovatie, weinig diversiteit en weinig oog voor maatschappelijke ontwikkelingen. Er ligt een enorme kans om de GWW-sector productiever en maatschappelijk relevanter te maken. Momenteel lijkt met name RWS hier het voortouw in te nemen, maar wat ons betreft is het de hoogste tijd dat de sector zelf aan het roer gaat staan.

In dit artikel bepleiten wij dat het tijd is dat de bouwsector volwassen wordt. Nu stelt ze zich overmatig afhankelijk op van RWS als grote opdrachtgever. Terwijl een pro-actievere houding de sector veel zou kunnen opleveren. Onze duit in het zakje is het benoemen van de kansen die wij zien. Daarbij leggen we en passant uit wat wij er zelf aan doen, aangezien Cobouw ons klaarblijkelijk een aannemer vindt. Wij vinden het overigens ook moeilijk om kansen altijd te grijpen, maar om daadwerkelijke impact te maken, zullen we wel moeten. Dus jongens, pak die (bouw)handschoen met ons op!

Onze diagnose: de bouwsector moet stoppen met puberen

Eerst nog even die afwachtende houding van de bouwbedrijven. RWS stelde recentelijk een duidelijke visie op de GWW-sector op. De uitdagingen voor de sector zijn helder verwoord in het rapport “Toekomstige Opgave Rijkswaterstaat: Perspectief op de uitdagingen en verbetermogelijkheden in de GWW-sector” (RWS, mei 2019). Afgelopen voorjaar zijn de uitdagingen bovendien doorvertaald naar een concreet plan van aanpak (“Op weg naar een vitale infrasector”, RWS, maart 2020).

De markt was betrokken in de ontwikkeling van deze visie en strategie en er zijn genoeg mogelijkheden om de dialoog met RWS aan te gaan: van marktconsultaties en dialogen in projecten tot sectorbrede bijeenkomsten. Voorts is onze ervaring dat RWS openstaat voor ongevraagd advies.

Maar ondanks deze dialoog, blijft de bouw zich nukkig opstellen. Als een puber die vindt dat hij ten eerste structureel wordt genegeerd door zijn ouder en ten tweede de regels van diezelfde ouder continu ter discussie stelt, zonder naar zijn eigen gedrag te kijken. Is dat te boud gezegd? We noemen een recent voorbeeld, namelijk de aanbesteding A9 Badhoevedorp-Holendrecht: een groot complex project, dwars door Amstelveen met een stuk snelweg dat verdiept wordt aangelegd. De opdracht is gegund aan een consortium met een Spaanse bouwer. Het commentaar van de Nederlandse bouwers is niet voor de poes (“Infrabouwers signaleren slagveld bij A9: ‘Spaanse bouwer verziekt de markt’”, Cobouw, 25 juni 2020).

Enkele quotes:

“(…) Rijkswaterstaat biedt miljardenprojecten met Nederlands belastinggeld aan op de Europese markt, alsof het ijsjes zijn”. Of: “Op deze manier maak je de hele markt kapot.”

En verder:

“Het gaat al mis bij de prekwalificatie (…). Eigenlijk iedereen wordt toegelaten, ongeacht of je wel of geen ervaring hebt met Nederlandse infraprojecten.”

Denk maar niet dat het andersom ook zo gaat, zegt hij.

“In Spanje, Italië, of Frankrijk kom je er als buitenstaander echt niet zo makkelijk tussen. Daar zijn wij Hollanders kansloos.”

Stevige kritiek dus. Waarom Nederlandse bouwers het onbegrijpelijk vinden dat onze overheid zich aan de Europese aanbestedingsregels houdt, is voor ons echter een raadsel. En boos zijn dat andere landen dat misschien niet doen, is een klassiek geval ‘als iedereen van de brug springt’. Nederland vindt, terecht, dat de huidige aanbestedingssystematiek over het geheel value for money oplevert.

Een ander voorbeeld van puberale neigingen, uit hetzelfde artikel:

“CEO’s, waterbouwkundigen en projectleiders voelen zich ondergewaardeerd en aan de kant geschoven door de ‘machtige inkooporganisatie’ die Rijkswaterstaat heet. (…) ‘Als wij hardop onze kritiek delen, wordt ons dat niet in dank afgenomen. Voor je het weet zijn we helemaal kansloos bij een volgend project’.”

Ook deze reactie is typerend. RWS is een monopolist en de arme bouwers moeten maar naar hun pijpen dansen.

Wij willen de markt oproepen om te stoppen met dit Calimero-gedrag en de hand in eigen boezem te steken. Hierbij een paar concrete kansen.

Kans 1. Formuleer zelf een ‘waartoe ben ik op aard’

Wat ons betreft zit de toegevoegde waarde van bouwend Nederland niet in de repetitieve, eenvoudige uitvoeringsklussen. Toch lijkt bouwen maar al te vaak een doel op zich. Wij willen de sector oproepen om duidelijker te formuleren waarom je bouwt. Als je je eigen werkzaamheden ziet als middel om dit doel te bereiken, word je veel flexibeler en kun je de veranderende vraag vanuit RWS vóór zijn.

Dus bouwers, denk na over jullie bestaansrecht. Wat willen jullie bijdragen aan Nederland? Hoe verhoudt jouw bedrijf zich tot grote opgaven zoals klimaatverandering, de biodiversiteitscrisis en strategisch omgevingsmanagement in relatie tot omwonenden?  Hoe kun je inspelen op de veranderende mobiliteitsbehoefte? Formuleer je eigen visie, strategie en ambitie voor een bijdrage aan Nederland binnen een gezonde GWW. Dit is niet alleen een taak van de overheid.

Wat doen wij zelf? Bij een uitgesproken mening over de toekomst van de sector, hoort het nemen van verantwoordelijkheid. Daarom adviseren we bouwers niet alleen, maar investeren we ook. We blijven daarbij betrokken in de uitvoering en werken mee aan het blijven verbeteren van projecten. Bij de A16 Rotterdam doen we dit concreet met een speciaal publiek-privaat verbeterteam onder onze leiding: team-EMVU (economisch meest voordelige uitvoering). Een typisch geval van je skills op een andere manier inzetten dan je gewend was: niet alleen goede plannen verzinnen om projecten te winnen, maar ook meerwaarde realiseren na gunning.

Kans 2. Concretiseer de door jou gewenste risicoverdeling

Veel kritiek op RWS gaat over de risicoverdeling tussen overheid en markt. Nu ontkennen wij niet dat daar stappen te maken zijn, maar we zijn het stadium ‘dit is niet eerlijk’ wat ons betreft voorbij. Geef aan wat je wel wilt: hoe moet de risicoverdeling er concreet uitzien? Met de nadruk op concreet, want het gejeremieer over de principes kennen we. Laat je risico-mannen en -vrouwen eens een voorbeeldcontract opstellen, zonder dat dit onderdeel is van een uitvraag (en je dus weer reactief optreedt). Laat RWS weten wat je zelf vindt.

Wat is onze bijdrage? Als reactie op het rapport over de uitdagingen en later het plan van aanpak voor de vitale infrasector stuurden we RWS ongevraagd onze concrete voorstellen voor een gezonde risicoverdeling.  RWS was wonderwel niet boos en sluit ons niet uit bij komende tenders. Sterker: we zien veel van de aanbevelingen uit onze eerste reactie terug in het plan van aanpak voor de vitale sector.

Kans 3. Ontketen je interne potentieel door minder te focussen op faalkosten en risico’s

We ontmoeten in de aannemerij veel slimme rekenaars en tekenaars. Maar we zien ook dat hun potentieel niet voldoende ontsloten wordt (met minder innovatie dan gewenst tot gevolg). Het lijkt erop dat mensen geen risico’s durven te nemen en wachten op gerichte opdrachten en aansturing. Dit heeft weer te maken met een interne cultuur die fouten slecht tolereert. Overigens is dat niet zo raar als je bedenkt dat faalkosten en risico’s hard interen op de flinterdunne marges. Datzelfde argument van die marges zorgt er ook voor dat investeringen zich altijd terug moeten verdienen op de korte termijn. Als een specifieke innovatie niet direct beloond wordt in een aanbesteding of zich terugverdient in het project, dan verdwijnt een idee snel weer in de la. Volgende keer beter.

Deze mechanismen smoren innovatieve initiatieven in de knop. Jammer, want het zou zoveel sneller kunnen op bijvoorbeeld het vlak van digitalisering. Wij denken dat een cultuur waarin falen oké is, de hele sector zou helpen. Maar hoe doorbreek je die vicieuze cirkel van de dunne marges, kostenfocus, weinig innovatie en dus weer dunnen marges? Het is een taaie opgave.

Wat doen wij zelf? Wij willen graag bouwprojecten op een hoger plan tillen. Dat betekent dat we soms kiezen voor projecten en partners die niet per se de beste winkansen hebben en dus de hoogste opbrengsten opleveren. In die gevallen kiezen we bewust voor een hoger risico met een potentieel hogere impact als het wél lukt. Soms betekent dat een grote broek aantrekken in een nieuwe sector of in zee gaan met een ‘underdog’. Op de lange termijn levert dat alleen maar moois: nieuwe relaties, nieuwe markten, meer afwisseling voor onze collega’s en dus een blijer team. Een ander voorbeeld is Rebel Automated Shuttles. Dit initiatief ontwikkelt met partners zelfrijdende zero-emission minibusjes (shuttles) als last-mile-oplossing voor openbaarvervoersdiensten. Inmiddels rijden er meerdere van deze shuttles – o.a. op het terrein van ESA ESTEC en bij het Hagaziekenhuis. Vooraf wisten we niet of dit ging lukken. Maar we vonden dat het nodig was; dus dan doen we het.

Kans 4. Maak echt werk van diversiteit

De cultuur bij bouwers is nogal mono, dat behoeft waarschijnlijk geen uitgebreide toelichting. In augustus 2019 verwoordde de vertrekkend hoofdredacteur van Cobouw binnen zijn 10 dingen die ik geleerd heb van de bouw het nog als ‘jullie zijn bang voor vrouwen’ (“Wat heb ik geleerd van de bouw?”, Cobouw, 14 augustus 2019). Vrouwen die wel in de bouw werken, worden vaak aangezien als secretaresse. Ondergetekenden kunnen dit beamen, maar ook directeuren hebben hier last van (https://www.evajinek.nl/onderwerpen/artikel/5159906/bouw-vrouwen-mannen-steigerbouw-dura-vermeer-directie). Vanuit onze ervaring weten we overigens dat ook (de wat jongere) mannen de cultuur dusdanig masculien en contraproductief vinden dat zij afhaken en elders gaan werken. Gevolg: meer van hetzelfde. Vooral ‘bovenin’. Dus maak er werk van, en neem aan wat niet op je lijkt. Daarmee organiseer je tegenspraak en word je beter. Dat hoeven niet per se vrouwen te zijn, mannen met een andere werkstijl lijkt ons ook prima.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wij dit ook een enorm moeilijke opgave vinden. Wij hebben met onze ‘tenderclub’ namelijk een nogal mono verhouding: 6 vrouwen en 1 man. Het is ook voor ons makkelijker om mensen aan te nemen die op ons lijken. Anderhalf jaar geleden hebben we een tweede man aangenomen, maar die is alweer gestopt. Hij zegt dat het niet aan ons lag… We maken gekscherend grappen dat we ‘wel mannen willen aannemen maar ze er gewoon niet zijn en dat we voor kwaliteit kiezen’, maar dat is natuurlijk niet waar. We moeten gewoon beter kijken (off topic: ben of ken je een goede tenderstrateeg, liefst man, laat het weten!).

Verder praten?

We hebben hierboven af en toe flink stelling genomen. Ondanks onze beschuldiging van puberaal gedrag, denken we namelijk dat de bouwsector heus wel zijn mannetje kan staan. Wil je verder praten over onze waarnemingen en aansporingen? Heb je nog ideeën waarmee wij aan de slag kunnen? Kom langs voor wat oude-jongens-krentenbrood met een kop koffie.

Door: Renée Jaarsma en Yasmine Hamdan

Eerder dit jaar publiceerden wij een boek, geheel in Rebel-stijl. Meer lezen en leren over Rebel’s visie en werkwijze?

Challenge Your Professional Life